Zakelijke gegevens
Auteur: Mulisch, Harry
Jaar uitgave: 1982
Uitgeverij: De Bezige Bij
Plaats: Amsterdam
Aantal pagina's: 264
Genre: oorlogsroman, psychologische roman
Auteur
Samen met Gerard Reve en W.F. Hermans behoorde Mulisch tot de generatie ‘naoorlogse schrijvers’. Harry Victor Mulisch werd in 1927 in Haarlem geboren. Tijdens de oorlogsjaren ging hij bij de huishoudster Frieda Falk wonen en legde daar de eerste kiem voor zijn schrijverschap. Doordat Mulisch’ moeder Joods was en zijn vader een collaborateur, bevond hij zich in een bijzondere positie. ‘Ik bèn de Tweede Wereldoorlog,’ is in dit verband een bekende uitspraak van hem. De holocaust en het oorlogsgeweld spelen dan ook een prominente rol in zijn oeuvre.
Het stenen bruidsbed (1959) is de eerste roman waarin Mulisch over de vernietiging van de Tweede Wereldoorlog schrijft. Dit boek gaat over de terugkeer van de tandarts Norman Corinth naar de stad Dresden. Tijdens de oorlog heeft hij als piloot bijgedragen aan het massale geallieerde bombardement dat de gehele stad in puin legde. In de roman laat Mulisch zien dat in oorlog slechts zinloze gruwel overheerst.
In de periode hierna, de jaren zestig, profileerde Mulisch zich als een ‘geëngageerde’ schrijver. Mulisch voelde zich destijds zeer betrokken bij de grote veranderingen die de maatschappij doormaakte. Zodoende schreef hij over Cuba, Provo, Vietnam en de berechting van oorlogsmisdadigers. Dit deed hij echter niet in de vorm van een roman. ‘In de oorlog schrijf je geen romans,’ zei Mulisch toen in een interview. Wel publiceerde hij in deze periode enkele reportages en pamfletten. Zo schreef hij bijvoorbeeld De zaak 40/61 (1962), een journalistiek verslag van het proces tegen de oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann in Jeruzalem.
Vanaf Twee vrouwen (1975), een boek dat gaat over een ingewikkelde liefdesrelatie tussen twee vrouwen, legde Mulisch zich weer toe op de roman. Na dit ‘uitstapje’ gebruikte Mulisch opnieuw de Tweede Wereldoorlog als aanleiding om filosofische en psychologische kwesties te beschrijven (zie ook: W.F. Hermans). Het gaat in deze romans om schuld en verantwoordelijkheid en om goed en kwaad. Een goed voorbeeld hiervan is de bestseller De aanslag (1982). Dit boek verhaalt over een aanslag die tijdens de Duitse bezetting door het verzet wordt gepleegd op de NSB’er Fake Ploeg. De buren leggen het lijk voor het huis van Anton Steenwijk. Als represaille worden Antons ouders opgepakt en vermoord door de Duitsers. Tijdens het verdere leven van Anton krijgt de lezer verschillende perspectieven op de aanslag te zien. Zo wordt duidelijk dat objectieve schuld niet bestaat, maar afhankelijk is van hoe je in de situatie staat. Van De aanslag werden 500.000 exemplaren verkocht en het boek maakte Mulisch plotsklaps bekend bij het grote publiek.
Behalve door de oorlog is Harry Mulisch ook gegrepen door het fantastische, het magische. Als schrijver wil Mulisch niet de gewone werkelijkheid uitbeelden. Hij wil door dromen, mythen en fantastische gebeurtenissen het alledaagse verbinden met het mysterieuze en het goddelijke. Daarom noemt Mulisch zichzelf een ‘alchemistische’ schrijver. Met romans als De procedure (1998) en Siegfried (2001), een spannende roman over de zoon van Hitler, probeert hij een dieperliggende samenhang onder de dagelijkse realiteit bloot te leggen.
Een boek waarin het fantastische en het magische goed naar voren komt, is zijn magnum opus ofwel levenswerk De ontdekking van de hemel (1992). In deze roman is Quinten Quist door het lot uitverkoren om via een fantastische queeste de stenen tafelen (de tien geboden van Mozes) te vinden en naar God terug te brengen. De roman herbergt de hoofdgedachte dat de mens het verbond met God heeft verbroken. De mens heeft zichzelf uitgeleverd aan de techniek en dit betekent zijn ondergang.
De literaire erfenis van Harry Mulisch bestaat uit een ontzagwekkend oeuvre, waarin de auteur laat zien dat hij elk literair genre de baas is. Hij schreef onder andere essays, toneelstukken, dichtbundels, romans, reportages, filosofische werken en biografieën. Bovendien ontving Mulisch alle literaire prijzen die we in Nederland hebben – en dat aantal is niet gering!
Twee recensies van gerenommeerde bronnen
De Trouw
Mulisch
laat de oorlog een halve eeuw duren
− 21/05/05,
00:00
recensie Januari 1945: een
collaborateur wordt geliquideerd in de straat van Anton Steenwijk. De buren
leggen zijn lijk vlug voor het huis van Antons familie.
Veel romans van Harry Mulisch beginnen met een ijzersterk eerste hoofdstuk. Denk
aan de vermakelijke vriendschap tussen Harry en Hein Donner in 'De ontdekking
van de hemel', of aan het idiote interview met de beroemde schrijver die veel
van Mulisch heeft, in 'Siegfried'. De lezer schurkt zich in haar leesstoel en
begrijpt dat zij de hele nacht verder moet lezen.En dan komt me er toch een flauwekul, een reeks symbolen en cymbalen, holle opschepperij en pretentieuze praatjes, dat je aan het eind alweer vergeten bent met wat voor schitterend hoofdstuk het boek begon. Hield Mulisch het maar bij zijn novellen!
'De aanslag' (1982) begint met een spannend, goedgeschreven en aangrijpend hoofdstuk over een avond in januari 1945 in een villawijk van Haarlem. De familie Steenwijk -vader, moeder, twee zonen- begint net een potje Mens-erger-je-niet als er buiten zes schoten vallen.
Door hun raam zien ze dat er iemand van zijn fiets is geschoten en dat buren het lijk voor het huis van de Steenwijks sjouwen. Peter, de oudste zoon, rent naar buiten en staat even later met het pistool van de neergeschoten politieman in de huiskamer van die buren. De Duitsers komen. Ze vermoorden als represaille de ouders en de broer van Anton Steenwijk en steken hun huis in de brand.
De twaalfjarige Anton brengt een nacht door in de cel waar ook de vrouwelijke helft van het paar aanslagplegers gevangenzit. Hij spreekt daar met haar over de aanslag, maar kan haar in het donker van de cel niet zien. Zij wordt geëxecuteerd. Anton wordt naar Amsterdam gebracht, door een Duitser. Die Duitser heet Schulz -misschien om Vestdijk te pesten (zie 'Het kanon' van 14 mei 2005, over 'Pastorale 1943'). Anton gaat bij zijn oom en tante wonen.
Natuurlijk had na de bevrijding in mei 1945 alles direct opgehelderd kunnen worden. Toen kon men immers de manlijke aanslagpleger die ontsnapt was, de buren die het lijk versleepten, en de inwoners van de drie andere villa's ondervragen, misschien zelfs de Duitsers die de moord op drie onschuldige mensen op hun geweten hadden.
Maar dat gebeurt niet. Het lijkt alsof het Anton en ook zijn oom, de broer van zijn vermoorde moeder, niet interesseert.
Onwaarschijnlijk? Zulke dingen gebeurden. En bovendien: het geeft aan de schrijver Harry Mulisch de gelegenheid om in vier hoofdstukken, die spelen in 1952, 1956, 1966 en 1981 de ouder wordende Anton Steenkamp zelf langzaam de vragen aangaande de ware toedracht en de schuld van het drama te laten beantwoorden.
In elk van die vier hoofdstukken ontmoet Anton een van de medespelers in het drama die een draadje van de knoop losmaakt: een buurvrouw, de zoon van de neergeschoten politieman, de andere aanslagpleger, en ten slotte de dochter van de buren die het lijk verplaatsten. De laatste antwoordt op de vraag: ,,Waarom versleepten jullie het lijk niet naar het andere buurhuis?'': ,,Omdat daar drie joodse onderduikers zaten''.
Dat getal 3 lijkt even te wijzen op de rekensom: 5 doden bij die buren is erger dan 3 doden bij de familie Steenwijk, maar de echte rekensom, die toen nog niet gemaakt hoefde te worden maar nu wel, was natuurlijk: drie zekere doden is erger dan een aantal onzekere doden.
Aan het eind van het boek weten wij en Anton de waarheid. Veel moeilijker is het vraagstuk van de schuld. Bij Vestdijk was in 'Pastorale 1943' het liquideren van een Nederlandse verrader nog een heldendaad.
Hier komt de vraag naar voren: had het verzet geen rekening moeten houden met de consequenties van hun aanslag? De aanslagpleegster zei in januari 1945 in hun cel tegen de 12-jarige Anton: ,,Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders.'' Zesendertig jaar en 170 bladzijden later zegt Anton tegen zijn dochter: ,,Iedereen heeft gedaan wat hij heeft gedaan en niet iets anders.''
Ik kan wel gaan zeuren over kleine Mulischiana als de terugkerende dobbelsteen, die bijna een zelf-parodie op 's schrijvers verslaafdheid aan symbolen lijkt, op de initialen AS (Archibald Strohalm, Anton Steenwijk, AanSlag) die vaak als as aan het eind van hoofdstukken neerdwarrelt, op de verafgoding van de Nederlandse hogere stand enerzijds en de Nederlandse communisten anderzijds, alsof die twee samen het Hollandse volk vormen.
Maar liever zeg ik dat 'De aanslag' het beste Nederlandse boek is over de naweeën van de Duitse bezetting. Het eerste hoofdstuk blijft vanwege zijn gewelddadige inhoud de lezer het meeste bij, maar dat wil niet zeggen dat de volgende hoofdstukken minder goed geschreven en minder spannend zijn.
Gerard Kornelis van het Reve beschreef, autobiografisch en zogenaamd on-literair, in 'De ondergang van de familie Boslowits', nauwkeurig hoe een Amsterdamse jongen de jodenvervolging registreerde.
Simon Vestdijk beschreef, met behulp van eigen ervaringen en fantasie, in 'Pastorale 1943' eerlijk hoe onbeholpen het verzet werkte. Die twee boeken spelen alleen in de jaren van de Duitse bezetting. Harry Mulisch heeft in 'De aanslag' laten zien hoe de Tweede Wereldoorlog in Nederland nog een halve eeuw na de bevrijding voortduurde.
Recensie web
Niet
op zoek naar schuldigen
door Daan Stoffelsen, 25
juli 2007
Tachtig jaar wordt hij zondag, waarvan zestig jaar schrijver, en
een rots in de branding van de literaire Noordzee. Kastelen worden opgeworpen,
duinen ontstaan en worden weggeslagen, flessenpost spoelt aan, maar Harry
Mulisch blijft. Na het overlijden van Hermans en Reve bleef hij als enige van
de grote naoorlogse drie over, een status die onlangs nog onderstreept werd met
de uitverkiezing door NRC-lezers van De ontdekking van de hemel
als beste Nederlandse boek ooit. Ter ere van zijn tachtigste verjaardag, op 29
juli, wordt De aanslag goedkoop heruitgegeven.
De aanslag (1982), Mulisch’ doorbraak bij het grote en
internationaal publiek (er werden ruim een miljoen exemplaren van verkocht),
gaat over schuld en onschuld in het licht van de complexiteit van oorlog. Het
is een eigenaardig thema omdat de hoofdpersoon, het slachtoffer, de enige
onschuldige, heel rationeel de daad voor zichzelf heeft afgesloten: ‘Iedereen
heeft gedaan, wat hij heeft gedaan, en niet iets anders.’ Anton Steenwijk is
niet op zoek naar de schuldigen; zij vinden hem.Het is januari 1945, hongerwinter in Haarlem. De familie Steenwijk zit gezamenlijk rond de keukentafel te kleumen, een laatste potje Mens-erger-je-niet alvorens vroeg naar bed te gaan. Dan klinken er buiten schoten. Eerst één, dan nog eens twee, dan nog twee en ten slotte, na een doodskreet, een zesde. De gehate hoofdinspecteur van politie Fake Ploeg blijkt vermoord te zijn. Als de buren, voor wier huis de moord gepleegd is, het lijk verslepen naar dat van de Steenwijks, rent oudste zoon Peter naar buiten om in te grijpen. Dan arriveert de politie. Peter vlucht weg, de andere Steenwijks worden gearresteerd en zoon Anton van zijn ouders gescheiden. Hun huis gaat in vlammen op, Antons ouders en broer – blijkt later – worden vermoord bij de represaille.
De gebeurtenissen daarop zijn voor de twaalfjarige Anton als een droom: zijn eerste rit in een auto, het kortstondig verblijf in een donkere politiecel met een verzetsstrijdster, de sympathieke behandeling door de Duitsers, een rit met een motor, de dood van de Duitse soldaat die hem naar zijn familie in Amsterdam moet begeleiden.
En een droom blijft het, ook als hij in de jaren daarop, de plek des onheils nog eens bezoekt. In elk van de episodes – 1952, 1956, 1966, 1981, respectievelijk de jaren waarin telkens weer de oorlogsschuldvraag gesteld wordt: Korea, de Praagse lente (en de reactie in Nederland: aanvallen op communisten), de vrijlating van SD-er Willy Lages en de anti-kernbomdemonstratie – ontmoet hij spoken uit het verleden. De buren, de zoon van Fake Ploeg en de moordenaar, en ten slotte het buurmeisje dat het lijk had verplaatst. Antons herinneringen zijn vager geworden met de jaren, en hoewel hij de moord op Ploeg en daarmee het sterven van zijn familie gerechtvaardigd acht, wil hij er niet meer woorden dan dat aan vuil maken. Maar het ligt complexer, benadrukt elke betrokkene steeds weer automatisch als ze in de verdediging schieten. Even automatisch komt Anton met een rationele repliek. Tijdens de belegering van communistisch hoofdkwartier Felix Meritis in 1956 ontmoet hij de zoon van Fake Ploeg, Fake junior.
‘“Mijn familie,” zei [Anton], terwijl hij zijn vrije hand in zijn nek legde, “is niet door de communisten uitgeroeid, maar door de vrienden van jouw vader.”
“En die communisten wisten, dat dat zou gebeuren.”
“Dus is het hun schuld…”
“Allicht. Van wie anders?”
[…]
“Waarom,” vroeg Anton, “kun je niet van je vader houden zonder de zaak goed te praten? Van een heilige houden is toch geen kunst. Dat is net zoiets als van dieren houden. Waarom zeg je niet gewoon: mijn vader was faliekant fout, maar hij was mijn vader en ik houd van hem.”
“Maar hij was verdomme niet fout! Ten minste niet op de manier die jij nu bedoelt.”’
Het NSB-lidmaatschap van Fake Ploeg was namelijk een statement tegenover al die laffe NSB-ers die op dolle dinsdag het land ontvlucht hadden. Hij was geen jodenhater, wel een communistenhater, maar hij gehoorzaamde zijn chefs en stond waarvoor hij stond. Het is weer een ander gezichtspunt, een nieuw perspectief in het systeem dat Mulisch met deze vluchtige ontmoetingen bouwt. Mulisch toont zich in De aanslag weer een ijzersterke plottenbouwer. Niet dat karaktertekening en stijl onverzorgd zijn, maar ze dienen wel duidelijk het hogere doel: de door de hoofdpersoon ongewilde why-done-it-plot. We krijgen net genoeg van Anton en de anderen te weten om de volgende stap in de reconstructie van de aanslag te begrijpen, en de stijl is aantrekkelijk, maar vooral functioneel. Het werkt zo goed, dat de Mulisch’ zo eigen metafysische uitstapjes en symbolische elementen nergens storen.
Maar De aanslag is niet alleen een harmonieus geheel van karaktertekening, stijl en een sterk plot. Het verhaal vertelt meer dan een verhaal. Elke ontmoeting brengt nuance, een enkele ontmoeting brengt herinnering terug. Een reconstructie van de moord en de daaropvolgende gebeurtenissen brengt een veel complexer beeld dan de formule dat één moordenaar vele moorden voorkomt. Schuld en vergeving strepen elkaar weg en versterken elkaar, jaren na de daad. De aanslag biedt daarmee een verdieping en een relativering van de schuldvraag in elke oorlog, een studie in fictie die voor 1945, 1952, 1956, 1966 en 1981 geldig blijft, maar ook voor 2007.
Zelf toegevoegde samenvatting
Episode 1:
Het is januari 1945, vlak voor de bevrijding. Anton Steenwijk en zijn familie zit zoals gewoonlijk stil in hun huis. Vlak voor het huis van de buren, de Kortewegs vind ’s avonds een aanslag plaats op de grootste verrader en moordenaar van Haarlem en omstreken, Fake Ploeg. De Kortewegs verslepen het lijk naar het huis van de familie Steenwijk. De Kortewegs realiseren zich de consequenties als ze het lijk daar laten liggen, want de duitsers zullen dan zeker hun huis doorzoeken, en hun misschien zelfs meenemen. Dus ze besluiten het lijk weer terug te leggen, maar op dat moment komen de duister hun straat binnen rijden, en Anton’s broer vlucht weg met het pistool van Fake Ploeg. Anton en zijn ouders worden aangehouden en meegenomen, alledrie apart. He laatste wat hij van zijn huis ziet, is dat het in brand wordt gestoken door de duitsers. Later hoort hij pas dat zijn broer en zijn ouders al op diezelfde avond zijn geëxecuteerd. Anton wordt die nacht opgesloten in een politiecel, waar hij de cel deelt met een vrouw. Als hij vertelt wat er die avond gebeurt is, reageert zij erg heftig op zijn verhaal. Ze vraagt of hij weet wie er doodgeschoten is, en of hij weet wat die man op zijn geweten heeft.
Episode 2:
Na die nacht ziet Anton zijn familie niet meer terug.
Hij gaat wonen bij zijn ook en tante in Amsterdam, daar groeit hij verder op. Na de middelbare school gaat hij studeren en wordt hij anesthesist. Nog tijdens zijn studie komt hij na een bezoek aan een feestje van een medestudent weer op de kade waar hij vroeger woonde. Als hij voor de open plek staat waar vroeger zijn ouderlijk huis stond, nodigt zijn oude buurvrouw hem uit om binnen te komen. Tijdens dat gesprek hoort hij dat er een monument is opgericht op de plek waar vroeger de aanslag had plaatsgevonden. Inderdaad vind hij op de plaquette de namen van zijn ouders en van zijn broer.
Episode 3:
De derde episode vind plaats in 1956, waar veel gebeurt rondom het communisme. Tijdens een demonstratie komt hij vlak voor zijn huis in contact met Fake Ploeg, de zoon van de vermoorde hoofdinspecteur van de politie Fake Ploeg. Binnen vertellen ze elkaar wat hun beide is overkomen. Fake vind dat er geen verschil is tussen de dood van Anton’s ouders en de dood van zij vader destijds. Volgens hem waren ze allemaal onschuldig.
Episode 4:
Deze episode vind plaats in 1966, Anton is inmiddels zes jaar getrouwd met zijn vrouw, Saskia de Graaff. Ze hebben elkaar leren kennen in Londen, en waren op slag verliefd op elkaar. Haar vader was toen ambassadeur in Athene, maar is nu gepensioneerd en de familie de Graaff woont in Gelderland. Tijdens een begrafenis van een vriend van Antons’ schoonvader, in een dorp ten noorden van Amsterdam, maakt Anton kennis met verschillende oude vrienden van zijn schoonvader, en met diversen oud-verzetsmensen. Ze zijn net als in de oorlog zeer antifascistisch. Zij vinden de gebeurtenissen uit de oorlog nog steeds actueel. Opeens hoort hij toevallig hoe iemand beschrijft hoe hij een ander had doodgeschoten terwijl hij diegene voorbijfietse. Het blijkt inderdaad Fake Ploeg te zijn, waar de mannen het over hebben. De man in kwestie heet Cor Takes, in de oorlog gebruikte hij de schuilnaam Gijs. Cor vond Fake een hufter, en hij staat dan nog steeds achter zijn daad om hem neer te schieten. Hij zegt wel dat het zeer spijtig is dat er represailles opgetreden waren, maar zoiets was nu eenmaal onvermijdelijk. Dan vraagt Cor of Anton eigenlijk wel wist waarom ze het lijkt versleept hadden naar hun huis, en het niet gewoon hadden laten liggen. Anton heeft daar geen idee van. Opeens vertelt Cor dat hij tijdens die aanslag niet alleen was, hij en een vriendin. Anton begrijpt op dat moment dat dat de vrouw was waarmee hij in de cel had gezeten die avond van e aanslag op Fake Ploeg. Voor Cor is het natuurlijk een grote verrassing dat Anton hem gekend heeft, en wil alles weten wat ze die avond gezegd heeft. Anton kan zich alleen nog maar herinneren dat ze gewond was. Haar gezicht heeft hij in de donkere cel niet gezien. Van Cor vermeent hij dat ze Truus Coster heette. Drie weken voor de bevrijding is ze geëxecuteerd in de duinen. Na de begrafenis beseft Anton dat hij toch een beeld heeft van hoe Truus er uit moet gezien hebben: ze moet heel erg op Saskia lijken, en dat is ook de reden dat hij verliefd is geworden op Saskia. Anton gaat Takes opzoeken in Amsterdam. Voor Takes is de oorlog nog helemaal niet afgelopen, dat blijkt wel als hij een artikel laat zien waarin staat dat het voormalig hoofd van de Gestapo in Nederland wegens ziekte is vrijgelaten. In een kamer hangt ook nog een kaart met daarop de oorlogsfronten ingetekend zoals die op het eind van de oorlog waren. Aan de wans ziet hij dan opeens een foto van een vrouw: ze lijkt inderdaad sprekend op Saskia. Het blijkt dus toch Truus te zijn.
Episode 5:
De laatste episode speelt in 1981. en Anton is inmiddels hertrouwd met Liesbeth, nadat hij gescheiden is van Saskia. Hij heeft naast een dochter uit het huwelijk met Saskia ook een zoon met Liesbeth, Peter. Met zijn dochter Sandra is hij nog een keer bij het monument op de kade geweest en op de begraafplaats in Haarlem bij het graf van Truus. Sandra begreep niet waarom hij zo vriendelijk over Truus sprak.Anton reageerde toen met de woorden: 'Iedereen heeft gedaan wat hij heeft gedaan en niets anders'. Tijdens dit zeggen beseft Anton dat deze woorden van Truus waren geweest.
Het boek eindigt met de ontmoeting tussen Anton en Karin Korteweg,m zijn oude buurmeisje, tijdens een demonstratie tegen de atoombewapening. Van Karin hoort hij het laatste antwoord dat hij altijd al had willen weten: de reden dat Ploeg niet voor het andere huis werd gelegd in de straat was dat daar joden ondergedoken zaten. En dat had niemand geweten.
Het is januari 1945, vlak voor de bevrijding. Anton Steenwijk en zijn familie zit zoals gewoonlijk stil in hun huis. Vlak voor het huis van de buren, de Kortewegs vind ’s avonds een aanslag plaats op de grootste verrader en moordenaar van Haarlem en omstreken, Fake Ploeg. De Kortewegs verslepen het lijk naar het huis van de familie Steenwijk. De Kortewegs realiseren zich de consequenties als ze het lijk daar laten liggen, want de duitsers zullen dan zeker hun huis doorzoeken, en hun misschien zelfs meenemen. Dus ze besluiten het lijk weer terug te leggen, maar op dat moment komen de duister hun straat binnen rijden, en Anton’s broer vlucht weg met het pistool van Fake Ploeg. Anton en zijn ouders worden aangehouden en meegenomen, alledrie apart. He laatste wat hij van zijn huis ziet, is dat het in brand wordt gestoken door de duitsers. Later hoort hij pas dat zijn broer en zijn ouders al op diezelfde avond zijn geëxecuteerd. Anton wordt die nacht opgesloten in een politiecel, waar hij de cel deelt met een vrouw. Als hij vertelt wat er die avond gebeurt is, reageert zij erg heftig op zijn verhaal. Ze vraagt of hij weet wie er doodgeschoten is, en of hij weet wat die man op zijn geweten heeft.
Episode 2:
Na die nacht ziet Anton zijn familie niet meer terug.
Hij gaat wonen bij zijn ook en tante in Amsterdam, daar groeit hij verder op. Na de middelbare school gaat hij studeren en wordt hij anesthesist. Nog tijdens zijn studie komt hij na een bezoek aan een feestje van een medestudent weer op de kade waar hij vroeger woonde. Als hij voor de open plek staat waar vroeger zijn ouderlijk huis stond, nodigt zijn oude buurvrouw hem uit om binnen te komen. Tijdens dat gesprek hoort hij dat er een monument is opgericht op de plek waar vroeger de aanslag had plaatsgevonden. Inderdaad vind hij op de plaquette de namen van zijn ouders en van zijn broer.
Episode 3:
De derde episode vind plaats in 1956, waar veel gebeurt rondom het communisme. Tijdens een demonstratie komt hij vlak voor zijn huis in contact met Fake Ploeg, de zoon van de vermoorde hoofdinspecteur van de politie Fake Ploeg. Binnen vertellen ze elkaar wat hun beide is overkomen. Fake vind dat er geen verschil is tussen de dood van Anton’s ouders en de dood van zij vader destijds. Volgens hem waren ze allemaal onschuldig.
Episode 4:
Deze episode vind plaats in 1966, Anton is inmiddels zes jaar getrouwd met zijn vrouw, Saskia de Graaff. Ze hebben elkaar leren kennen in Londen, en waren op slag verliefd op elkaar. Haar vader was toen ambassadeur in Athene, maar is nu gepensioneerd en de familie de Graaff woont in Gelderland. Tijdens een begrafenis van een vriend van Antons’ schoonvader, in een dorp ten noorden van Amsterdam, maakt Anton kennis met verschillende oude vrienden van zijn schoonvader, en met diversen oud-verzetsmensen. Ze zijn net als in de oorlog zeer antifascistisch. Zij vinden de gebeurtenissen uit de oorlog nog steeds actueel. Opeens hoort hij toevallig hoe iemand beschrijft hoe hij een ander had doodgeschoten terwijl hij diegene voorbijfietse. Het blijkt inderdaad Fake Ploeg te zijn, waar de mannen het over hebben. De man in kwestie heet Cor Takes, in de oorlog gebruikte hij de schuilnaam Gijs. Cor vond Fake een hufter, en hij staat dan nog steeds achter zijn daad om hem neer te schieten. Hij zegt wel dat het zeer spijtig is dat er represailles opgetreden waren, maar zoiets was nu eenmaal onvermijdelijk. Dan vraagt Cor of Anton eigenlijk wel wist waarom ze het lijkt versleept hadden naar hun huis, en het niet gewoon hadden laten liggen. Anton heeft daar geen idee van. Opeens vertelt Cor dat hij tijdens die aanslag niet alleen was, hij en een vriendin. Anton begrijpt op dat moment dat dat de vrouw was waarmee hij in de cel had gezeten die avond van e aanslag op Fake Ploeg. Voor Cor is het natuurlijk een grote verrassing dat Anton hem gekend heeft, en wil alles weten wat ze die avond gezegd heeft. Anton kan zich alleen nog maar herinneren dat ze gewond was. Haar gezicht heeft hij in de donkere cel niet gezien. Van Cor vermeent hij dat ze Truus Coster heette. Drie weken voor de bevrijding is ze geëxecuteerd in de duinen. Na de begrafenis beseft Anton dat hij toch een beeld heeft van hoe Truus er uit moet gezien hebben: ze moet heel erg op Saskia lijken, en dat is ook de reden dat hij verliefd is geworden op Saskia. Anton gaat Takes opzoeken in Amsterdam. Voor Takes is de oorlog nog helemaal niet afgelopen, dat blijkt wel als hij een artikel laat zien waarin staat dat het voormalig hoofd van de Gestapo in Nederland wegens ziekte is vrijgelaten. In een kamer hangt ook nog een kaart met daarop de oorlogsfronten ingetekend zoals die op het eind van de oorlog waren. Aan de wans ziet hij dan opeens een foto van een vrouw: ze lijkt inderdaad sprekend op Saskia. Het blijkt dus toch Truus te zijn.
Episode 5:
De laatste episode speelt in 1981. en Anton is inmiddels hertrouwd met Liesbeth, nadat hij gescheiden is van Saskia. Hij heeft naast een dochter uit het huwelijk met Saskia ook een zoon met Liesbeth, Peter. Met zijn dochter Sandra is hij nog een keer bij het monument op de kade geweest en op de begraafplaats in Haarlem bij het graf van Truus. Sandra begreep niet waarom hij zo vriendelijk over Truus sprak.Anton reageerde toen met de woorden: 'Iedereen heeft gedaan wat hij heeft gedaan en niets anders'. Tijdens dit zeggen beseft Anton dat deze woorden van Truus waren geweest.
Het boek eindigt met de ontmoeting tussen Anton en Karin Korteweg,m zijn oude buurmeisje, tijdens een demonstratie tegen de atoombewapening. Van Karin hoort hij het laatste antwoord dat hij altijd al had willen weten: de reden dat Ploeg niet voor het andere huis werd gelegd in de straat was dat daar joden ondergedoken zaten. En dat had niemand geweten.
Mijn mening over het werk
Ik vind het een heel mooi maar ook erg verdrietig boek.
Het verhaal is niet echt gebeurd maar het komt heel realistisch over doordat
het zo prachtig beschreven wordt. In het einde van het boek wordt het hele
verhaal duidelijk waarom alles is gebeurd en hoe. Het is geen irritant
langdradig verhaal en je leest het zo uit. Ik raad het iedereen aan om het toch
even te lezen!
Bij behorende opdracht
Opdracht 1Empathie is een ander woord voor inlevingsvermogen, de kunde of vaardigheid om je in te leven in gevoelens van andere. Empathisch vermogen is de hoeveelheid die je je kan inleven in gevoelens van andere.
Opdracht 2
Stelling |
Klopt het? |
Want in de tekst staat…. |
|
1. |
Door het lezen van verhalen
kunnen mensen zich beter inleven in anderen. |
JA
|
Door het lezen van romans
en poëzie kunnen mensen zich beter inleven in anderen. |
2. |
Door het lezen van
gedichten kunnen mensen zich beter inleven dan anderen. |
JA |
Door het lezen van romans
en poëzie kunnen mensen zich beter inleven in anderen. |
3. |
Dat mensen zich beter in
anderen kunnen inleven, kun je zien aan hun gezicht. |
JA |
Direct hierna volgden tests
waarbij zij onder meer gezichtsuitdrukkingen beoordeelden. |
4. |
De proefpersonen kregen
willekeurige teksten te lezen. |
NEE |
Sommige vrijwilligers lazen
Tsjechov, andere lazen verhalen van ‘mindere’ literaire statuur |
5. |
In literaire fictie komen
mensen met een meer ingewikkeld karakter voor. |
JA |
De onderzoekers denken dat
dit komt doordat literaire fictie gelaagde karakters beschrijft. |
6. |
In literaire fictie
gedragen de personen zich onvoorspelbaar. |
JA |
Bij populaire fictie is dit
volgens de onderzoekers minder het geval, omdat de hoofdpersonen zich een stuk voorspelbaarder gedragen. |
7. |
Het was al bekend dat
lezers van literatuur een groter empathisch vermogen hadden. |
NEE |
Dit is het eerste onderzoek
dat een direct causaal verband tussen literatuur en empathisch vermogen aantoont. |
8. |
Dit Amerikaanse onderzoek
vertelt niets nieuws. |
NEE |
Dit is het eerste onderzoek
dat een direct causaal verband tussen literatuur en empathisch vermogen aantoont. |
9. |
Het is zeker dat
empathische mensen meer literatuur lezen. |
NEE |
De onderzoekers denken |
10. |
Het is hard nodig dat de
waarde van literatuur wordt aangetoond. |
JA |
De wetenschappers hopen met
dit onderzoek de educatieve en maatschappelijke waarde van literatuuronderwijs aan te tonen. Dit vinden zij hard nodig.. |
11. |
Een blijvend effect van het
lezen van literatuur is niet aangetoond. |
JA |
Hij is enthousiast over het
onderzoek, maar plaatst toch enkele kanttekeningen. ‘Wat zijn de
angetermijneffecten van literatuur lezen? Was het inlevingsvermogen een week of maand na het lezen nog net zo goed? Dat blijft onduidelijk.’ |
12. |
Alleen literatuur vergroot
het empathische vermogen van de mens. |
NEE |
Ook blijft het
raadselachtig welke specifieke eigenschappen van literatuur het
inlevingsvermogen stimuleren. |
13. |
De beschrijving van de
gelaagde karakters is het kenmerk van literatuur dat de empathische vermogens versterkt. |
JA |
De onderzoekers denken dat
dit komt doordat literaire fictie gelaagde karakters beschrijft. |
Opdracht 3
Beste mevrouw/meneer ….,
Een tijdje geleden las ik in een tijdschrift en toen zag ik een artikel over een onderzoek naar empathisch vermogen.
In dat onderzoek stond dat er weinig aandacht wordt besteed aan literatuur en fictie op scholen en daar was ik het wel mee eens. Het is goed voor de ontwikkeling van de hersenen en je leert je meer in te leven in anderen waardoor mensen meer respect voor elkaar gaan krijgen (wat sommige leerlingen wel kunnen gebruiken). Er is dan misschien wel weinig tijd voor, maar het geeft zoveel meer goeie dingen terug.
Dit is de link naar het onderzoek:
http://m.volkskrant.nl/vk/m/nl/3352/boeken/article/detail/3520924/2013/10/04/Lezen-van-literatuur-bevordert-empathisch-vermogen.dhtml?originatingNavigationItemId=3184
Ik hoop dat we meer lessen in literatuur en fictie mogen op school, ik zou dat erg op prijs stellen.
Met vriendelijke groetjes,
Hester Verdenius V4b Opdracht 4
Beste mevrouw/meneer ….,
Een tijdje geleden las ik in een tijdschrift en toen zag ik een artikel over een onderzoek naar empathisch vermogen.
In dat onderzoek stond dat er weinig aandacht wordt besteed aan literatuur en fictie op scholen.Bij ons valt dat nog wel een beetje mee, maar we besteden wel te weinig aandacht aan toneel en theater. Door toneel en theater leer je je in te leven in andere op verschillende manieren. Dit is niet alleen goed voor de ontwikkeling van de hersenen maar je krijgt er ook zelfvertrouwen van. Het is zeer leerzaam én is heel gezellig om samen te doen met je klas. Er is dan misschien wel weinig tijd voor deze extra dingen, maar het geeft zoveel meer goeie dingen terug.
Dit is de link naar het onderzoek:
http://m.volkskrant.nl/vk/m/nl/3352/boeken/article/detail/3520924/2013/10/04/Lezen-van-literatuur-bevordert-empathisch-vermogen.dhtml?originatingNavigationItemId=3184
Ik hoop dat we lessen kunnen krijgen voor toneel en theate, het lijkt me erg leuk als u hier goed over nadenkt.
Met vriendelijke groetjes,
Hester Verdenius V4b
Geen opmerkingen:
Een reactie posten