zaterdag 12 maart 2016

Van oude mensen de dingen die voorbij gaan - Louis Couperus



Zakelijke gegevens

Auteur: Couperus, Louis
Jaar uitgave: 1906
Uitgeverij: L.J. Veen
Plaats: Amsterdam
Aantal pagina's: 326
Genre: naturalistische roman, psychologische roman


Auteur

Couperus is één van Nederlands grootste romanciers geweest. Na de Haagse roman Eline Vere publiceert hij behalve reisimpressies en verhalen talrijke historische en psychologische romans, die verfijnd, soms overdadig van taalgebruik zijn, maar zeer typerend voor de uiterst sensitieve, decadente schrijver Couperus, die een groot deel van zijn leven buiten Nederland doorbrengt. Toch is hij vermaard geworden door zijn uitspraak ‘Zo ik iets ben, ben ik een Hagenaar.’ Zijn werk is ook bij buitenlandse schrijvers, zoals Oscar Wilde zeer gezien. T.v.-series naar enkele van zijn romans zorgen voor een populariteit lang na zijn dood, evenals talrijke (biografische) studies, waarvan die van Frédèric Bastet de belangrijkste zijn.


Twee recensies van gerenommeerde bronnen


Ingeleest

Recensie | Louis Couperus: Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan…
Ik las een literaire klassieker: Louis Couperus‘ familieroman Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan… (1906). Het boek heeft niet één hoofdpersoon, het verhaal wordt vanuit verschillende personages verteld. Dat wil zeggen: leden van de families Takma, Dercks en Steyn de Weert. Een groot geheim verbindt deze families. Lange tijd geleden – om precies te zijn zestig jaar – is grootvader Dercks in Indië vermoord. Als lezer weet je vrij snel wie de schuldigen zijn: de nu 97-jarige grootmoeder Ottilie Dercks en haar minnaar, de bejaarde heer Takma. Zij hopen hun geheim mee te nemen in het graf. De stokoude dokter Roelofsz kent de ware toedracht, maar zwijgt. Er was nóg een getuige: de baboe uit die tijd, Ma-Boeten. Harold Dercks, de zoon van Ottilie, zag als dertienjarig jongetje hoe de daders het lichaam van zijn vader naar de rivier sleepten. Dit beeld, ‘het Ding’, achtervolgt hem al zestig jaar.
Grootmoeder Ottilie en Takma kregen als gevolg van hun buitenechtelijke relatie samen een dochter, zij heet ook Ottilie. Deze ijdele vrouw is al drie keer getrouwd, maar ook met haar derde echtenoot, Steyn de Weert, is ze niet gelukkig. Ze weet niet dat de oude Takma haar biologische vader is. Haar zoon Lot, een jonge essayist, is verloofd met Elly, de kleindochter van de oude Takma. Grootmoeder Ottilie realiseert zich dat haar kleinzoon straks in het huwelijk zal treden met zijn nichtje. De vreselijke gebeurtenis uit het verleden en Ottilies verhouding met Takma hebben nog altijd hun uitwerking op het heden. De dingen zijn nog niet voorbijgegaan…

Van oude mensen is een roman vol spanning. Hoewel je als lezer zo ongeveer weet wat er in het verleden is gebeurd, blijf je lezen. Couperus legt de focalisatie telkens bij een ander personage, waardoor je geboeid blijft. Het verhaal ontwikkelt zich verder: Lot en Elly trouwen en gaan op reis naar Italië. De jonge Ottilie houdt het niet meer uit in Holland bij haar echtgenoot Steyn de Weert en gaat bij haar zoon Hugh in Engeland wonen. Totdat de oude heer Takma plotseling overlijdt. Zijn dochter Adèle, die bij hem in huis woonde, vindt een brief waarin gesproken wordt over de moord. Ze laat die brief aan Steyn lezen.  Ook een andere zoon van grootmoeder Ottilie, Daan Dercks, is te weten gekomen wat er zich zestig jaar geleden heeft afgespeeld: hij wordt gechanteerd door de zoon van Ma-Boeten, die blijkbaar het gebeuren niet voor zich heeft kunnen houden. Deze Daan deelt zijn zorgen met z’n broer Harold. Tot Daans grote schrik wordt Harold al die tijd gekweld door de beelden van die nacht. Zo weten steeds meer mensen ervan. Geen van allen weten ze precies wie er allemaal op de hoogte zijn.
Het huwelijk tussen de jonge Lot en Elly Takma verloopt niet vlekkeloos. Zij reist naar Sint Petersburg, hij verblijft in Napels. In het zuiden voelt hij zich altijd beter. Daar bezoeken zijn vader en stiefvader Steyn hem. Die laatste onthult het familiegeheim. Vertwijfeld vraagt Lot zich af of hij misschien een roman zou schrijven over de twee oude mensen en de moord in Indië.
Hij glimlachte, schudde zich ontkennend het hoofd. ‘Neen,’ dacht hij, en hij zeide bijna hard-op; ‘het zoû MIJ te romantisch zijn… (p. 246)
Couperus schreef de roman waar Lot over twijfelde. De personages en de omgeving waarin de gebeurtenissen zich afspelen worden door Couperus op een unieke manier geschetst. Zijn taal is zo bijzonder en prachtig. Het maakt dat het boek echt een genot is om te lezen (al is het in het begin misschien even wennen aan het taalgebruik). Heel vaak reflecteren de hoofdrolspelers op zichzelf of hebben ze interessante inzichten. Zoals bijvoorbeeld Lots gedachten over al dan niet trouwen of zijn opvattingen over het schrijverschap. Het geeft stof tot nadenken, zelfs ruim een eeuw later.
Van oude mensen zou een goede eerste kennismaking zijn voor wie nooit eerder iets van deze Haagse schrijver las. De stijl is typisch Couperus, het boek houdt de lezer in z’n greep en de thema’s oud(er) worden, geldzorgen en huwelijksproblemen zijn van alle tijden. Ik raad het je aan!

Tzum

Recensie: Louis Couperus – Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan…
In 2013 is het 150 jaar geleden dat Louis Couperus geboren werd. Daarom is het dit jaar Louis Couperusjaar. Reden voor Doeke Sijens en Coen Peppelenbos om het Verzameld werk van de schrijver te lezen van deel 1 tot en met deel 50. Vandaag deel 25: Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan….
Vergeefsche liefde en weemoedig gepiep
Van-oude-menschenDe oude heer Takma gaat bijna dagelijks langs bij de oude mevrouw Dercksz. De twee negentigers, die elkaar al meer dan zestig jaar kennen, zitten dan bij elkaar te mijmeren. Maar de lezer van Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… komt er al snel achter dat de twee hoogbejaarden niet gezellig peinzen over het verleden, maar dat de twee de man van mevrouw Dercksz vermoord hebben in Indië. Een moord uit passie, maar dokter Roelofsz helpt het liefdespaar (in ruil voor wat affectie van mevrouw Dercksz) om de zaak te verdoezelen. Zes decennia later worden ze in Den Haag nog steeds achtervolgd door de herinneringen aan die ene, fatale nacht.
Van oude menschen is geen whodunnit omdat je al vrij snel weet wie de moord heeft gepleegd en ook nauwelijks een whydunnit omdat je ook al snel doorhebt waarom de moord is gepleegd. De roman laat eerder zien hoe een moord, al is die dan ook zestig jaar geleden gepleegd, zijn sporen trekt in de historie van de familie. Couperus begint dan ook met twee jonge loten in de familie: Lot de zoon Ottilie (die niet weet dat zij het product is van de buitenechtelijke relatie van haar moeder met de heer Takma) gaat zich verloven met Elly, de kleindochter van de heer Takma. Neef en nicht dus.
De kracht van Couperus, die we al eerder zagen in De boeken der kleine zielen en Langs lijnen van geleidelijkheid is de tekening van de karakters. En dat zijn er nogal wat in dit boek, want Ottilie is al aan haar derde man toe, ze heeft kinderen, broers, zussen met aanhang, je raakt de weg soms kwijt in al die familieverbanden. Maar Couperus gebruikt een alwetende verteller die van personage naar personage overstapt, zodat je meer en meer te weten komt van elk personage, hun innerlijke drijfveren en hun aandeel in het familiegeheim.
Wat je niet zo vaak leest, maar wat me nu weer duidelijk opviel is de humor van Couperus. Zo wordt tante Stefanie op hilarische wijze als een kwezel geportretteerd:
Want de dingen des vleesches, zelfs onder de sanctie van het huwelijk, vond zij toch altijd wel eenigszins zondig, en haar katers had zij ook altijd laten opereeren: katten, die zoo dol en hysteriesch doen, tweemaal in het jaar, in de goten der daken, had ze nooit bij zich geduld en met verkneuterende voldoening had zij eens opgelet in haar kooitje, dat twee mannetjes-sijsjes zich vergisten, en niet begrepen, waarom zij niet paren konden, tot dat zij, na vergeefsche liefde en weemoedig gepiep, heel stilletjes naast elkaâr op hun stokje waren gaan zitten en zoo hun kooivogeltjes-leven gesleten hadden, met treurige oogjes, trots klontjes suiker en blaadjes sla. Net goed, had tante gedacht, en toch hield ze wel van haar vogeltjes.
Los van de moordhistorie bewandelt Couperus ook menig zijpad. Zo wordt het leven in het zuiden van Europa met de carpe diem-mentaliteit gezet tegenover het noordelijke vol lijden en schuldgevoel. Dat blijkt als Lot op huwelijksreis is en zijn ongetrouwde zus ontmoet in Nice. Zo worden gevoelige, intellectuele mannen (zoals Lot) gezet tegenover knappe, atletische maar onbetrouwbare mannen (zijn halfbroer Hugh). Zo is Lot schrijver, maar een schrijver die liever journalist is tot teleurstelling van zijn verloofde Elly die graag zou zien dat hij literaire werken zou schrijven in plaats van artikelen voor tijdschriften. Omdat Couperus voor een deel ook in die situatie zat (en ook met zijn nicht getrouwd was) is het wel interessant dat Lot zijn opvatting over het schrijverschap weergeeft:
Het is aanstellerij. Artisten zijn amuzeurs, voor zich en voor anderen. Van de eerste trouvères af, zijn ze het altijd geweest, in de mooie beteekenis van het woord. Maak de beteekenis er van zoo móoi mogelijk, maar ze blijven amuzeurs. Halve-goden, zooals wij ze denken, als we drie-en-twintig zijn, Elly, als jij, – ach neen, dat zijn geen artisten. Een amuzeur, voor zich en voor anderen; meestal ijdel, klein, nijdig, jaloersch, niets gunnende aan een mede-amuzeur, opgeblazen van zijn principes, en zijn kùnst, edel-levensdoel – even klein en jaloersch als wie ook in een ander vak tegen een anderen collega. Waarom mag ik auteurs geen amuzeurs noemen? Ze amuzeeren zich met hun eigen verdriet en emoties, en met den weemoed daarover in een sonnet, of een meer of minder omwaasden roman amuzeeren zij de jongenlui, die hen lezen. Want wie over de dertig zijn, en niet van het vak, lezen niet meer romans of gedichten.
Dit lange citaat is interessant omdat het succes van Couperus op het moment dat hij dit schreef tanende was en ook Couperus voor de keuze stond of hij niet verder moest in de journalistiek of verder gaan met zijn romans waar geen vraag naar was. Dionyzos was min of meer geflopt. Van De berg van licht werd weinig ingekocht door de boekhandels en Couperus had grote moeite om uitgever Veen te bewegen tot grote voorschotten. Van oude menschen zou het boek moeten worden dat de oude lezers van Eline Vere die in de tussentijd vervreemd waren van de auteur weer terug te halen. Het is me een raadsel waarom dat niet gebeurde, want Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… is ook na meer dan honderd jaar een prachtige roman.
De critici uit die tijd schreven ongehoord negatieve recensies. Een ‘flansromannetje’ noemde Anna de Savornin Lohman het boek en ondanks enkele positieve opmerkingen vergelijkt ze scènes uit de roman wel met ‘draak-romans van den tienden rang’. Herman Robbers eindigt zijn bespreking in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift positief met een persoonlijke belediging:
een fat met fut
Gelukkig geeft de site www.louiscouperus.nl ook een link naar een recensie uit The New York Times Book Review van 1918 waarin de vertaling Old People and the Things That Pass wordt besproken.
couperus new york times
Je vraagt je af hoe de critici in Nederland zo dom hadden kunnen zijn. Pas vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw kwam er meer waardering voor deze roman van Couperus. Het boek had in dit jubileumjaar niet misstaan als keuze voor de campagne van Nederland leest. Als er één boek geschikt is voor een breed publiek, dan is het Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan…

Zelf toegevoegde samenvatting


"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan" gaat over een familie met een geschiedenis. Heel het leven van de leden van die familie wordt beheerst door iets gruwelijks, iets wat lang geleden in een zomernacht in de tropen gebeurde. Grootmama Ottilie en meneer Takma vermoorden samen met Ma-Boeten de man van grootmama Ottilie, meneer Dercksz. Getuige hiervan is, zonder dat iemand het weet, de zoon van Ottilie en Dercksz, de toen dertienjarige Harold die nog steeds vaak moet terugdenken aan die nacht en de gebeurtenissen van die nacht 'Het Ding' noemt. Grootmama Ottilie en meneer Takma denken dat zij samen met dokter Roelofsz de enige zijn die van de moord weten. Eigenlijk is het een publiek geheim, behalve voor de nieuwsgierigste van de familie, alleen wordt er nooit over gesproken. De gebeurtenissen van die nacht hebben een grote invloed op het verdere leven van de mensen die erbij waren. Grootmama Ottilie heeft zestig jaar na dato nog steeds last van hallucinaties en meneer Takma hoort in zijn slaap de stem van de vermoorde Dercksz.


Mijn mening over het werk


Het boek begint met een groot aantal personages voortestellen aan de lezer. Dit was even lastig om door heen te komen. Deze personages waren erg verschillend en ik kon het toch niet met hen allemaal vinden of begrijpen. Dit maakte het lezen nog moeilijker.
Maar naarmate ik verder kwam in het verhaal werd alles duidelijker. De schrijver heeft een enorm psychologisch begrip wat het verhaal erg boeiend maakte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten