Zakelijke gegevens
Auteur: Bomans,
Godfried
Jaar uitgave: 1941
Uitgeverij: Het Spectrum
Plaats: Utrecht
Aantal pagina's: 174
Genre: allegorie, dierenverhaal, satire, sprookje
Auteur
Godfried Jan Arnold Bomans is geboren op 2 maart 1913 in
Den Haag en gestorven op 22 december 1971 in Bloemendaal. Hij was een
Nederlandse schrijver. Hij heeft meer dan 60 boeken geschreven en was een
bekende Nederlander. Zijn populairste boeken worden nu nog gelezen.
Hij kreeg een strenge opvoeding. Hij heeft daarover
geschreven: “Het voordeel van een Spartaanse en gevoelsarme opvoeding is dat
alles later meevalt en steeds feestelijker wordt, maar het nadeel is ook niet
mis. Je houdt je leven de trekken van een jongetje dat lief gevonden wil
worden”.
In 1933 studeerde hij rechten in Amsterdam en werd
redacteur van het rooms-katholieke studentenblad De Dijk. In het studentenblad
De Dijk publiceerde hij gedichten, kritieken en korte verhalen. Maar het leven
in Amsterdam beviel hem niet, se sfeer was niet knus en kil. In 1939
vertrok hij naar Nijmegen en ging psychologie studeren. Hij leerde zijn echtgenote
kennen en schreef zijn meest succesvolle boek Erik of het klein insectenboek in
eind 1940.
De vermoeienissen eisen hun tol. Op 22 december 1971 overlijdt Godfried Bomans aan de gevolgen van een hartaanval.
Twee recensies van gerenommeerde bronnen
Het NCRV
Erik
of het klein insectenboek
Auteur: Godfried Bomans 

Hoewel ik opgroeide in een gereformeerd gezin, stond Godfried Bomans bij ons
thuis in de boekenkast. Opmerkelijk in dat verzuilde Nederland van de jaren
zestig. Maar de rooms-katholieke Bomans ‘kon’. Zijn erudiete oubolligheid paste
perfect bij mijn vader, hoofd van een ‘school met den bijbel.’ 

Godfried Bomans was bij een groot publiek populair, hij was de eerste schrijver die veel op tv verscheen bijvoorbeeld, maar in de literaire wereld beklijfde hij niet. Een talent, maar helaas niet aan het echt grote literaire werk toegekomen, te ijdel en te versnipperd, luidde het oordeel. En ja, wie leest hem nog?
Nou wij dus allemaal, als het aan de CPNB ligt. Daar hebben ze een fijne neus, bij het kiezen van het jaarlijkse ‘Nederland Leest-boek’. Het is altijd zo’n boek dat je lang geleden las, en dat je waarschijnlijk nooit meer uit de kast had gehaald. En voor jongeren is het een ideale manier om met een schrijver kennis te maken. (Lekker dun boekje, na Het puttertje van vorige week kwam het mij ook wel uit, maar dit terzijde). Erik of het klein insectenboek. Ja, dat hij héél klein werd wist ik nog en dat hij in de insectenwereld terechtkwam, maar verder… ik was vergeten dat hij daar terechtkomt via een schilderij dat boven zijn bed hangt. ‘
Nu de reuzenzwaai uit de gymnastiekles’ prevelde Erik. Hij klemde zijn tanden opeen, pakte de onderlijst met beide handen beet, en…tjoep! in een boogje vloog hij over de lijst en viel in het frisse, zachte gras.’
De eerste met wie hij kennismaakt is de familie wesp, die van adel is. Dan wordt hij door een hommel gedropt in een hotel, dat gerund wordt door een slak. ‘Maar hoe héét het? Kijk dat is nu de grote vraag,’ antwoordde de slak, ‘daar zijn we nu al tien jaar over aan het nadenken.’ En zo leert hij de mieren, wormen, kevers en vlinders kennen, allemaal met hun eigenaardigheden, die verdacht veel op die van mensen lijken.
Het grappige is dat de negenjarige Erik zijn kennis over de insecten haalt uit een schoolboekje Solms’ beknopte natuurlijke historie. Daardoor wordt hij gezien als iemand die beter weet dan de insecten zelf hoe ze zich moeten gedragen. Terwijl een instinct Erik zelf zo handig lijkt!! Er zitten wel meer geestige ‘omkeringen’ in. Zo vindt de doodgraver dat dieren dood horen te zijn. Als Erik zegt dat hij voorlopig niet van plan is dood te gaan, zegt hij glimlachend: ‘zegt u dat niet al te vlug. Het geval kan nog een gunstige wending nemen. (…) Ik zeg altijd maar: zolang er leven is, is er hoop.’
Grappig? Ja, best grappig. Het sprookje is nog steeds leuk om te lezen, maar het is geen verpletterend meesterwerk. Bedenk dat Bomans een 26-jarige student was toen hij het schreef. Het was meteen een succes en is eindeloos herdrukt. De diverse voorwoorden staan achter in het boekje. Als je die tijd echt wil proeven, moet je die lezen. Over oubollig gesproken!!! Daarbij vergeleken is Erik ‘superfris’.
( Bron: https://www.ncrvgids.nl/miekesleesclub/recensie-mieke/8354/erik-of-het-klein-insectenboek/
)
De Volkskrant
recensieTrage avonturen
van Erik in de Wollewei
Ronald
Ockhuysen 9 december 2004, 00:00
Een van de
geneugten van literatuur is de ruimte die romans laten aan de eigen fantasie.
Wanneer Godfried Bomans in Erik, of het klein insectenboek zijn hoofdpersoon
Erik een schilderij van een weiland in laat lopen, dan gaan bij een lezer de
luiken open. Eriks ontmoetingen met hommels, mieren, wespen en vlindervrouwtjes
vinden plaats in het hoofd van de lezer, die Bomans' speelse proza in beelden
omzet. Wie Erik, of het klein insectenboek leest, wordt uitgenodigd zijn dromen
en fantasieën bot te vieren.
In de verfilming van Gidi van Liempd komt het schilderij Wollewei daadwerkelijk tot leven. De filosofische hommel heeft de guitige snoet van Jörgen Raymann gekregen, Mevrouw Mug is behept met de hoekige gestiek van Georgina Verbaan, en de lieveheersbeestjes zijn hier een creatie van Plien & Bianca.
Van Liempd, normaal werkzaam in de hoek van commercials en opdrachtfilms, maakt gretig gebruik van de mogelijkheden die computeranimatie hem biedt. In het wellustig gedecoreerde Wollewei vliegen insecten af en aan, de grote regenworm (Serge-Henri Valcke) is in staat met zijn staart zijn gezicht aan te raken, en vlinders knuffelen elkaar teder in de kelk van een bloem.
Dat is aardig, maar niet genoeg. Het probleem is dat er in Wollewei verder niet zoveel gebeurt. Erik, van het spoor geraakt na de dood van zijn vader, ontmoet de dieren die hij leerde kennen in het studieboek Beknopte Natuurlijke Historie; hij krijgt hier en daar wat ruzie; er is een soort van achtervolging. Dat is het. Van een echte spanningsopbouw is geen sprake. Van een nieuwsgierigmakende verhaallijn evenmin.
Erik, of het klein insectenboek heeft de ambitie trouw te blijven aan het boek, al is de wereld buiten het schilderij aan de hedendaagse tijd aangepast. Het bindmiddel tussen Eriks fantasie en het echte leven vormt Opa Erik, die met een fles rode wijn binnen handbereik werkt aan een tekst voor de spreekbeurt die Erik de volgende dag op school moet houden.
Opa's schrijfproces loopt parallel aan Eriks avonturen in Wollewei - een simpele raamvertelling waarin Van Liempd en diens scenarioschrijver Cecilië Levy blijkbaar weinig vertrouwen hebben; regelmatig wordt er tussen Wollewei en opa's werkkamer heen en weer geschakeld, om duidelijk te maken dat hier sprake is van een fantasiewereld én een realistische wereld.
Deze keuze haalt het tempo eruit. Daardoor wordt de film houterig en doet hij ouderwets aan. De neiging alles uit te leggen is bovendien overbodig; er is in 2004 geen kind meer te bekennen dat moeite heeft om tussen verschillende verhaalniveau's - levels noemen ze dat - heen en weer te schakelen.
Erik, of het klein insectenboek is zo'n productie waar de beste bedoelingen van afdruipen. Er zit veel passie in de schepping van Wollewei. Het slakkenhotel ziet er met zijn parelmoeren wanden breekbaar uit, en het klamme, donkere hol van de doodgravers heeft een beklemmende sfeer. Maar wat duurt het allemaal lang, en wat zijn de dialogen log zodra vragen over Eriks identiteit - Bomans' speerpunt - aan bod komen.
Van Liempds energie is gaan zitten in de effecten en de geloofwaardigheid. Dat heeft fnuikende gevolgen voor de verteerbaarheid van deze oubollige parade.
In de verfilming van Gidi van Liempd komt het schilderij Wollewei daadwerkelijk tot leven. De filosofische hommel heeft de guitige snoet van Jörgen Raymann gekregen, Mevrouw Mug is behept met de hoekige gestiek van Georgina Verbaan, en de lieveheersbeestjes zijn hier een creatie van Plien & Bianca.
Van Liempd, normaal werkzaam in de hoek van commercials en opdrachtfilms, maakt gretig gebruik van de mogelijkheden die computeranimatie hem biedt. In het wellustig gedecoreerde Wollewei vliegen insecten af en aan, de grote regenworm (Serge-Henri Valcke) is in staat met zijn staart zijn gezicht aan te raken, en vlinders knuffelen elkaar teder in de kelk van een bloem.
Dat is aardig, maar niet genoeg. Het probleem is dat er in Wollewei verder niet zoveel gebeurt. Erik, van het spoor geraakt na de dood van zijn vader, ontmoet de dieren die hij leerde kennen in het studieboek Beknopte Natuurlijke Historie; hij krijgt hier en daar wat ruzie; er is een soort van achtervolging. Dat is het. Van een echte spanningsopbouw is geen sprake. Van een nieuwsgierigmakende verhaallijn evenmin.
Erik, of het klein insectenboek heeft de ambitie trouw te blijven aan het boek, al is de wereld buiten het schilderij aan de hedendaagse tijd aangepast. Het bindmiddel tussen Eriks fantasie en het echte leven vormt Opa Erik, die met een fles rode wijn binnen handbereik werkt aan een tekst voor de spreekbeurt die Erik de volgende dag op school moet houden.
Opa's schrijfproces loopt parallel aan Eriks avonturen in Wollewei - een simpele raamvertelling waarin Van Liempd en diens scenarioschrijver Cecilië Levy blijkbaar weinig vertrouwen hebben; regelmatig wordt er tussen Wollewei en opa's werkkamer heen en weer geschakeld, om duidelijk te maken dat hier sprake is van een fantasiewereld én een realistische wereld.
Deze keuze haalt het tempo eruit. Daardoor wordt de film houterig en doet hij ouderwets aan. De neiging alles uit te leggen is bovendien overbodig; er is in 2004 geen kind meer te bekennen dat moeite heeft om tussen verschillende verhaalniveau's - levels noemen ze dat - heen en weer te schakelen.
Erik, of het klein insectenboek is zo'n productie waar de beste bedoelingen van afdruipen. Er zit veel passie in de schepping van Wollewei. Het slakkenhotel ziet er met zijn parelmoeren wanden breekbaar uit, en het klamme, donkere hol van de doodgravers heeft een beklemmende sfeer. Maar wat duurt het allemaal lang, en wat zijn de dialogen log zodra vragen over Eriks identiteit - Bomans' speerpunt - aan bod komen.
Van Liempds energie is gaan zitten in de effecten en de geloofwaardigheid. Dat heeft fnuikende gevolgen voor de verteerbaarheid van deze oubollige parade.
Zelf toegevoegde samenvatting
De kleine Erik Pinksterblom is een fantasierijk jongetje
dat verlangt naar iets bijzonders. Op een nacht, vlak voor een geplande
schooltoets over insecten, ligt hij wakker in bed. In zijn slaapkamer vol
schilderijen voelt hij dat er iets bijzonders staat te gebeuren. Plotseling
komen alle schilderijen in zijn slaapkamer tot leven: die van zijn inmiddels
overleden grootouders, en ook die van "de Wollewei". Dit laatste is
een prachtig weiland met schapen en een schaapherder, waarop ook allerlei
insecten tot in detail geschilderd zijn. Omdat hij zich altijd al heeft
afgevraagd wat zich in dit schilderij bevindt, klimt Erik in het schilderij.
Het blijkt een fantasiewereld te zijn, gedomineerd door mensgrote pratende
insecten. Hij ontmoet vele verschillende personages.
Als eerste maakt hij kennis met de bekakte wespenfamilie
Vliesvleugel. Zij verachten de bijen omdat die voor mensen werken en vliegen
als strijkinstrumenten gebruiken. Erik wordt door hen uitgenodigd voor het
avondeten. Hij ontstemt hen echter door eerst de lof te zingen van "de
nijvere bij" en vervolgens een bromvlieg zo wild te bespelen dat hij
sterft. Daarop wordt hij weggestuurd.
Een hommel die filosoof beweert te zijn brengt hem naar
een hotel, gemaakt uit een groot slakkenhuis dat gerund wordt door een slak.
Daar doet hij alle gasten versteld staan met zijn kennis over de
insectenwereld, geleerd uit zijn boek, Solms' Beknopte Natuurlijke Historie.
Dit leidt echter tot een onverwacht effect: niemand durft nu nog iets doen tot
het zeker is dat het ook in het boek staat. De hele boel loopt in het honderd,
terwijl Erik juist zegt dat iedereen zijn instinct moet volgen.
Op een gegeven moment ontpopt in een van de hotelkamers
een vlinder, die samen met Erik het hotel ontvlucht. De vlinder ontmoet een
vlindermeisje, op wie hij hopeloos verliefd wordt. Erik helpt hem om een
gedicht voor haar te schrijven, en uiteindelijk lukt het hem om het
vlinderkoppel met elkaar te laten trouwen.
Erik blijft hierna verlaten achter en wordt na een
gevecht met een spin in gehavende toestand opgepikt door een doodgraver. Die
doodgraver is van mening dat hij tot de belangrijkste diersoort behoort, omdat
alle dieren toch uiteindelijk leven en sterven om doodgravers tot voedsel te
dienen. Dit idee wordt echter ontkracht doordat de hele doodgraverfamilie kort
daarop wordt opgegeten door een mol, en Erik is weer alleen. Erik komt nu in
aanraking met een regenworm. Ook die is ervan overtuigd dat hij een bevoorrecht
wezen is. Hij is immers blind en dus niet van zijn gezichtsvermogen afhankelijk
zoals veel "lagere" wezens. De regenworm is echter met zichzelf in de
knoop geraakt, en wanneer Erik hulp voor hem zoekt, wordt hij geadopteerd door
een mierenkolonie. Ze tonen zich erg geïnteresseerd in zijn kennis uit Solms'
Beknopte Natuurlijke Historie. Erik verlangt echter terug naar huis en hoopt
met hulp van het mierenvolk terug te komen over de rand van het schilderij. Het
mierenleger stuit tijdens de tocht echter op een ander mierenleger, waarop een
enorme veldslag losbarst.
Dan ontwaakt Erik in zijn bed. Nu hij weer thuis is,
vallen de mensen hem bitter tegen en hij beseft dat zij eigenlijk niet zoveel
van insecten verschillen. Erik verlangt terug te gaan naar de Wollewei, maar de
schilderijen in zijn kamer komen nooit meer tot leven. Tijdens de schooltoets
laat hij zich voor de antwoorden volledig leiden door de ervaringen in Wollewei,
waardoor hij een onvoldoende haalt en zelfs moet nablijven.
Mijn mening over het werk
Toen ik hoorde dat ik Erik of het klein insectenboek
moest gaan lezen, zag ik daar best wel tegen op. Ik had verwacht dat het een
serieus boek was over insecten met informatie, maar integendeel, het was een
boek over Erik in verhaaltjesvorm.Toen ik eenmaal in het boek was begonnen, zat
ik gelijk in het verhaal. Ik vind het interessant hoe Bomans de
karaktereigenschappen van mensen, weerspiegelt op insecten. De wespen voelen
zich bijvoorbeeld verheven boven de bijen, omdat zij van adel zijn. Door het boek
heen leert Erik dus eigenlijk niet alle insecten kennen, maar mensen. Ik vind
het leuk dat Bomans het boek heeft geschreven met die achterliggende boodschap.
Bijbehorende opdracht
Keuzeopdracht F
Ik heb gekozen voor opdracht F, waarbij je een serie foto’s
moet maken waarmee je reageert op Erik of het klein insectenboek.


Ik vind dat deze foto's bij Erik of het klein
insectenboek passen, omdat het boek gaat over de instincten van insecten. Zij
doen alles al goed zonder iets te leren. In het boek komen veel insecten voor
met vragen aan Erik, maar eigenlijk weten ze de antwoorden zelf beter.
In het verhaal komen een rups en een vlinder voor, daarom
heb ik die erbij gezet. Maar ook een sprinkhaan en een libelle, omdat dat ook
leuke insecten zijn.
Op deze foto's zie je alleen niet heel erg dat ze hun
instinct volgen, maar dat is best lastig uit te beelden op een foto.
Ik had er nog nooit over nagedacht dat insecten ook een
instinct hadden. Ik had nooit gedacht dat ze hersenen hebben. Maar ik denk niet
heel vaak na over insectenlevens, insecten interesseren mij niet heel erg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten