zaterdag 12 maart 2016

De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel - Nescio



Zakelijke gegevens


Naam van de auteur: Nescio (pseudoniem voor J.H.F. Grönloh
Titel van het boek: De uitvreter, Titaantjes, dichtertje, Mene Tekel
Jaar van eerste druk: 1928
Uitgever: Nijgh & van Ditmar
Plaats van de uitgever: ’s Gravenhage / Rotterdam
Aantal bladzijden van het boek: 151
De titel: De uitvreter à Japi ‘vreet’ zijn vrienden uit. Daarom wordt hij de uitvreter genoemd. Titaantjes à In de Griekse mythologie waren de titanen. Zij waren tegen de goden. De vrienden van Koekebakker en Koekebakker zelf zijn tegen de maatschappij. Dichtertje à het dichtertje is het onderwerp van het verhaal. Mene Tekel à Ik weet niet wat dat betekent.


Auteur


Nescio, net als Willem Elsschot, zakenman en schrijver, is de auteur van een klein poëtisch en nonconformistisch oeuvre, dat na publicatie maar weinig aandacht krijgt. Vanaf de jaren zestig verandert dat. Schrijvers als Carmiggelt en Gerard Reve tonen zich schatplichtig aan de ironisch-realistische Nescio, gevolgd door een generatie jongere auteurs waartoe Gerrit Komrij, Joop Waasdorp en Hans Vervoort behoren. In 1996 verschijnt postuum het Natuurdagboek.


Twee recensies van gerenommeerde bronnen


Dizzie

De Uitvreter - Titaantjes - Dichtertje - Mene Tekel
12345
7 waarderingen
  • ISBN: 9038854838
  • Jaar: 2005
Nescio schreef voornamelijk verhalen. Zijn eerste boek, waarin de drie verhalen: Dichtertje, De uitvreter en Titaantjes' zijn opgenomen, verscheen in 1918. Zijn talent werd echter niet meteen gewaardeerd. Zo werd het verhaal De uitvreter in 1910 door tijdschrift Nederland teruggestuurd. In september 1910 stuurt Nescio een uitgebreide versie naar het literaire tijdschrift De Gids. Dit tijdschrift publiceert het verhaal in januari 1911. [bewerk] De uitvreter In het verhaal De uitvreter staat Japi centraal ("Zijn achternaam heb ik nooit geweten"). Japi heeft slechts één ideaal, en wel dat van de volmaakte bohemien zijn. Hij wil niet eens een kunstenaar zijn. "Ik ben Goddank helemaal niks," aldus Japi. Via schilder Bavink komt hij in contact met Koekebakker, ook wel bekend als Erik de Man, de ik-persoon van het boek. Japi staat al snel te boek als een profiteur, "die je sigaren oprookte" en "parapluies leende die hij nooit terugbracht". Vandaar zijn bijnaam: de uitvreter. Japi, Bavink (die een niet-succesvol schilder is), en Koekebakker, een journalist, verzetten zich tegen de maatschappij, waarin mensen worden uitgebuit, en zij zweren langzaam maar zeker het werken af. Van hun idealen komt echter niets; Koekebakker blijft werkzaam bij zijn kantoortje en verdient daar een aardig salaris, maar verliest wel al zijn idealen. Bavink wordt een steeds tragischer figuur, die Japi op een voetstuk zet maar zelf "mal" wordt. Japi zelf weet zich ook geen blijf. Hij trekt naar Friesland, België en Frankrijk maar vindt nergens de betekenis en bevestiging die hij zoekt. Als zijn onbereikbare liefde Jeanne sterft en hij geen ideaal meer te verwezenlijken ziet, trekt hij naar Nijmegen: Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt. De wachter kreeg hem te laat in de gaten. 'Maak je niet druk, ouwe jongen,' had Japi gezegd, en toen was i er afgestapt met zijn gezicht naar het Noord-Oosten. Springen kon je het niet noemen, had de man gezegd, hij was er afgestapt. Op zijn kamer vonden ze een stok die van Bavink had gehoord en aan de muur zes briefjes met G.v.d. er op en een met 'Ziezoo'. De rivier is sedert naar het Westen blijven stromen en de menschen zijn blijven voorttobben. Ook de zon komt nog op en iederen avond krijgen Japi zijn oude lui het Nieuws van den Dag nog. Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven." (Citaat: het slot van "De Uitvreter"). Wonderlijke kerel De meest bekende zin van Nescio is de zin waarmee De uitvreter begint: Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter. Met "de man die..." verwijst Nescio naar de Nederlandse schrijver en Walden-oprichter Frederik van Eeden. Van Eeden beschreef de Sarphatistraat al in 1888 als een voorbeeld van negentiende-eeuwse wansmaak, terwijl hij zich toch kon herinneren dat hij het vroeger de mooiste straat van Amsterdam vond. Kennelijk was het destijds algemeen bekend dat Nescio Van Eeden bedoelde met de 'wonderlijke kerel' uit de Uitvreter. In een toespraak die hij in 1899 tot Amsterdamse arbeiders richtte, introduceerde Van Eeden zich met de woorden: "Misschien heeft men u verteld dat ik een wonderlijke kerel ben..." De eerste komma in de openingszin komt in Nescio's manuscript niet voor. Die fout is pas opgetreden nadat het manuscript op de redactie van De Gids aankwam. Een andere fout staat nog consequent in De Uitvreter. Japi's favoriete liedje zou over de 'Nancy Brick' gaan. Dat was een verschrijving. Er had 'Nancy Brig' moeten staan. Het liedje van Plumpton, op tekst van W.S. Gilbert, ging over een brig (brigantijn) die schipbreuk leed, waarna de bemanning kannibalistisch werd. Deze 'shop song' was een persiflage op de geschiedenis van het vlot van de Medusa. Volgens Nescio-kenner Enno Endt was het Grönloh's favoriete liedje. [bewerk] Titaantjes Bijna iedereen kent de openingszin van Titaantjes: Jongens waren we - maar aardige jongens. Al zeg ik 't zelf.. Titaantjes is het vervolg op De uitvreter. In Titaantjes blikt Koekebakker terug op de tijd met Japi en Bavink en hij vertelt hoe Bavink "mal" wordt. Bavink schildert een meesterwerk en snijdt dit vervolgens aan reepjes als hij ontdekt dat hij door dit schilderij in feite heeft bereikt wat hij altijd al had afgezworen, namelijk een succesvol en rijk man worden. Aan het eind gaat het dan alleen Koekebakker voor de wind. Hij wordt een succesvol journalist en verdient daarmee een goed belegde boterham. In feite kunnen zijn idealen hem niet meer zo schelen. Het boek heeft als moraal dat ieder mens zich uiteindelijk ten koste van zijn idealen aanpast aan de maatschappij en ondanks zelfs de grootste walging van maatschappelijke eisen hij daar toch altijd aan toegeeft, of hij wil of niet. De twee werken zijn dan ook een groot protest tegen de maatschappij, maar geven ook de tweestrijd weer tussen Nescio (De schrijver) en Grönloh (directeur van de Holland-Bombay Trading Company), die in een en dezelfde persoon wordt uitgevochten. Dit thema vinden wij ook terug in de boeken van Willem Elsschot (A.J. de Ridder) die deze tegenstelling schrijver-zakenman in zijn Laarmans-Boorman boeken laat terugkomen. Nescio en Elsschot worden mede hierom vaak met elkaar vergeleken. [bewerk] Dichtertje De novelle Dichtertje uit 1918 behandelt op ironische en ontluisterende wijze het als burgerlijk bestempelde huwelijk, gekoppeld aan de tegenstelling dichter-burger. Bekende Nescio-themata als de tegenstelling tussen verlangen en plichten, de strijd tussen "droom en daad" (in bewoordingen van Elsschot) en de uiteindelijke teleurstelling komen in dit verhaal op een andere wijze terug. Hoofdpersoon van het verhaal is de kantoorbediende Edu, die in stilte het verlangen koestert een artiest te worden. "Een groot dichter zijn en dan te vallen". Zoals bij Nescio te verwachten loopt het niet erg goed af. Edu schrijft zijn meesterwerk en wordt daarna krankzinnig (vergelijk het tragische lot van Bavink in "Titaantjes"). Tijdens het schrijven hielp Nescio's vrouw hem als corrector. Zij las dus al zijn manuscripten. De teksten van "Dichtertje" waren, begrijpelijk, voor haar niet al te plezierig om te lezen. In Dichtertje speelt Nescio op de hierdoor ontstane huiselijke twist in, aan het begin van hoofdstuk zes: "Voor ik verder ga wil ik even vertellen dat ook mijn manuscripten door mijn vrouw worden overgeschreven en dat ze de poëzie in dit verhaal niet begrijpt. (...) Gek, in andere verhalen vindt ze zulke dingen niet zoo erg. 'k Denk dat 't komt doordat ik dit geschreven heb. Ze moet toch den auteur weten te onderscheiden van meneer Nescio, maar dat gaat haar te hoog. De situatie is voor mij pijnlijk, mijn huiselijk geluk is ietwat gestoord, toch ga ik door." [bewerk] Mene Tekel Aan het bundeltje "De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje" werd bij de vierde druk ervan ook Mene Tekel toegevoegd. Dit "Mene Tekel" bestaat uit een aantal schetsen en korte verhaaltjes die eerder los van de andere verhalen werden gepubliceerd in 1946. Beroemde schetsen uit dit werkje zijn, behalve het titelverhaal "Mene Tekel" vooral "Buiten-IJ" en "Pleziertrein". De opening van Mene Tekel toont beide karakteristieken van het werk van Nescio: de eerste alinea bevat een uitgebreide omschrijving van een zonsondergang op het platteland. Nescio's bevlogen proza wordt in de tweede alinea komisch-ruw onderbroken door Bavink: "Toen zei Bavink: 'Ik word een beroemd man,' zooals een ander zou zeggen: 'Ze hebben me een dubbeltje te veel afgezet,' en we voelden ons bekocht, alle drie, Bavink, Bekker en ik." Nescio blijkt -waarschijnlijk evenzeer als zijn lezers- gehecht te zijn aan deze Titaantjes. In veel van zijn latere verhalen komen zij terug, deze levenslustige idealisten, die de hemel wel zouden bestormen, en de wereld anders zouden maken - tot ook zij bedroefd zich bij hun lot neerlegden, en gewone "mannetjes" werden.


De lees fabriek

Nescio is een man van weinig woorden. Zijn verhalenbundel De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje heeft 3 korte verhalen, samen net meer dan 150 pagina’s. Hij weet je echter wel te treffen met diepzinnige boodschappen en wijze levenslessen. Deze auteur bewijst maar weer eens dat weinig woorden veel impact kunnen hebben.
Tragisch einde
Het eerste verhaal, De uitvreter, wordt ons verteld door een ik-figuur met de wat aparte naam Koekebakker. Wanneer Bavink, een vriend van Koekebakker, een man, Japi, urenlang volledig zen ziet staren naar het water, besluit hij op hem af te stappen. Japi blijkt een uitvreter te zijn, omdat hij op anderen parasiteert, maar ondanks dat ontstaat er toch een vriendschap tussen Koekebakker en Japi. Door het schijnbaar zorgeloze leven, dat de uitvreter lijkt te hebben, komt het einde van het verhaal des te onverwachter.
Daarna volgt het tweede verhaal, Titaantjes, dat wederom door Koekebakker wordt verteld. Het verhaal beschrijft op prachtige wijze de ontwikkeling van een hechte groep vrienden. Niets kan hen stoppen, denk je als ze met elkaar praten over hun toekomst, maar de realiteit blijkt anders. In principe zegt de titel al genoeg: het zijn Titaantjes, die hebben gevochten voor hun idealen, maar uiteindelijk ten onder zijn gegaan, net als de Titanen uit de Griekse mythologie.
Het derde en laatste verhaal, Dichtertje, vertelt het verhaal van een burgerlijke man die het verlangen koestert ‘een groot dichter te zijn en dan te vallen’. Tegelijkertijd verlangt de schoonzus van Dichtertje naar hem, omdat hij zo mooi kan schrijven. Ook in dit verhaal loopt het niet goed af met de hoofdpersoon, Dichtertje…
De gewone man
De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje is een perfecte illustratie van het gewone leven, met gewone mensen in een gewone wereld. De wereld waarin de verhalen zich afspelen is er een waarin iedereen zich kan vinden. De personages uit het boek zouden je buurman kunnen zijn en de gebeurtenissen alledaags. Daarnaast gebruikt Nescio, in tegenstelling tot alle andere schrijvers in die tijd, alledaagse taal. Zo wordt ‘dat hij’ verbasterd tot ‘datti’ en verandert ‘het’ in ‘ ‘t ‘ en ‘hij’ in ‘i’. De zinnen zijn vaak kort en vooral in het begin van de bundel worden de zinnen telkens aan elkaar geplakt door ‘en’. Een vreemde gewaarwording als je zinnen als die van Van het Reve gewend bent, maar daarom zeker niet minder waardevol.
De grootheid van deze verhalenbundel zit hem dan ook niet in de manier van schrijven of de spanning van de gebeurtenissen: Nescio vertelt simpel en spanning ontbreekt bijna volledig. Nee, De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje is als een chocoladebonbon: als je door de krokante, buitenste laag van banaliteit heen bijt, ontdek je de zachte, heerlijke kern van levenswijsheid. Want, hoe simpel de verhalen ook ogen, diep van binnen zitten wijze levenslessen. De verhalen tonen ons de vergankelijkheid van het leven: Japi kon deze niet ontvluchten, maar ook de andere personages gaat het niet veel beter af. Van alle verhalen vind ik deze vergankelijkheid in Titaantjes nog wel het prachtigst geïllustreerd, doordat je jarenlang een hechte vriendengroep meemaakt, waarbij uiteindelijk door de tand des tijds iedereen zijn eigen pad heeft gekozen. Daarnaast laten de verhalen zien dat iedereen zich uiteindelijk toch conformeert aan de maatschappij – of je nu wilt of niet – ten koste van alle idealen die je kunt hebben.
Nescio is een sprekend voorbeeld van grootheid in eenvoud en heeft de literaire wereld verrijkt met diepgang in oppervlakkigheid. De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje is een waardige toevoeging aan je boekenkast en een David onder de Goliath-romans.
Deze recensie is geschreven door Martijn Janse, 18 jaar, gymnasium 6e leerjaar aan de CSW Van de Perre in Middelburg.
De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel / Nescio / Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar ‘s Gravenhage / 1933 / 151 pag. / ISBN 90 236 5047

Zelf toegevoegde samenvatting


SAMENVATTING “De Uitvreter”.
De titel van het verhaal slaat volgens mij op Japi, die van alles aan het uitvreten was en niemand wist wat precies.
In dit verhaal vertelt Koekebakker aan de lezer het verhaal van Japi. Eerst waren alleen Hoyer en Bavink Koekebakkers vrienden totdat Bavink met Japi komt aanzetten. Japi is een flierefluiter. Hij geniet van het leven en gebruikt zijn vrienden daarbij. Zo nodigt hij zichzelf uit bij hen, hij gaat bijvoorbeeld bij Koekebakker eten en slapen en rookt zonder schuldgevoel zo al zijn sigaren op(blz. 28) terwijl ze allemaal toch arm zijn. Japi leeft met de dag. Als hij iets moois ziet, zoals een zonsondergang, weet hij na jaren nog waar dat was en hoe die en die boom toen stond. Ook kon hij uren in het water zitten kijken samen met Koekebakker. Opeens verandert Japi helemaal. Hij begint zijn Jeanette te zwijmelen, en gaat werken. Hij reist naar Friesland en zelfs naar Afrika. Het doet hem geen goed. Hij komt terug naar Amsterdam en gaat weer in de rivier staan staren. Op een dag krijgt Koekebakker een kaartje van Japi. Daarop staat dat Jeanne is gestorven aan een borstkwaal. Daar had Japi op gewacht. Op een zomermorgen, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gesprongen en heeft vredig een eind aan zijn leven gemaakt.
Waarschijnlijk is dit verhaal een terugblik van Nescio zelf op zijn verleden.

SAMENVATTING “Titaantjes”.
Dit verhaal heet zo omdat vroeger in de griekse mythen er mensen waren die tegen de goden in opstand kwamen. Deze werden titanen genoemd. Koekebakker waar dit verhaal weer over gaat en zijn vrienden komen in opstand tegen de maatschappij.Ook in dit verhaal wordt het verhaal verteld vanuit Koekebakker en ook nu komen Bavink en Hoyer voor in het verhaal. Koekebakker kijkt terug op zijn zorgeloze leventje van lang geleden: heele nachten konden ze zn viijven namelijk Bekker, Bavink, Hoyer, Ploeger en Koekebakker zelf over nix en alles praten. Ook zaten ze naar de sterren te kijken op het trottoir en praaten dan over hoe ze de wereld zouden verbeteren.
Als Koekebakker na een paar jaar weer terug in Amsterdam komt merkt hij hoe erg alles is veranderd. Ploeger is met de noorderzon vertrokken. Hoyer verdient goed geld met het schilderen van portretten van rijke lui en is erg netjes en bekakt geworden. Ditzelfde geld voor Bekker. Hoyer is gek geworden en zit in een gesticht. Koekebakker komt erachter dat hij zelf een wijs en bedaard man is geworden.

SAMENVATTING “Dichtertje”.
Dit verhaal heeft niets met de vorige verhalen te maken, behalve dat het zich in Amsterdam afspeelt. Het gaat over een dichtertje. Hij heeft een lief, jong, levendig, natuurlijk vrouwtje maar toch is hij niet helemaal gelukkig. Zijn doel is heel beroemd worden en daarna ten onder gaan. Zijn vrouw flirt met andere mannen, en hijzelf gaat er met de zus van zijn vrouw vandoor. Het dichtertje wordt gek en hij gaat dood. Maar zijn doel is bereikt.

SAMENVATTING “Mene Tekel”.

Dit is een verzameling prozafragmenten, er worden herinneringen uit Nescio’s jeugd opgehaald


Mijn mening over het werk


Het waren een beetje langdradige en onrealistische verhalen. Ik kon niet veel spanning vinden in de verhalen. Ik vond het vooral leuk om een oud boek te lezen dat van Nescio was, maar het viel dus helaas een beetje tegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten